Babs werd zes jaar geleden gedumpt door de liefde van haar leven en verslijt sindsdien de ene man na de andere, op zoek naar nieuw geluk.
Negen jaar zijn Pieter en ik samen geweest. Negen prachtige jaren. We leerden elkaar kennen op de universiteit in de les inleiding tot de orthopedagogiek en weken niet meer van elkaars zijde. Voor negen jaar. We zaten op hetzelfde kot en na onze studies gingen we meteen samenwonen in Leuven. We waren een droomkoppel. We gingen samen op kookles, hielden van dezelfde muziek, gingen minstens wekelijks naar een optreden en hadden een geweldig seksleven. Het enige probleem was dat hij niet van mijn vrienden hield. Ik van mijn kant had ook weinig voeling met zijn makkers, dus uitgaan deden we apart. Daar zag ik geen graten in – ik vond het juist cool dat hij niet jaloers werd wanneer ik met mijn vriendinnen ging dansen. Zij vonden het wel raar. Ze vroegen zich af of ik hem kon vertrouwen als ik niet wist met wie hij uithing op zaterdagavond. Ik stelde hen gerust. Eigenlijk ging ik ervan uit dat zij hun wantrouwen op mijn relatie projecteerden. Het laatste wat ik verwachtte, was dat Pieter mij bedroog. Met acht verschillende vrouwen. Tegelijk.
Op een doodgewone dinsdag kreeg ik om kwart voor negen ’s avonds telefoon van Stefanie, een oude studievriendin die ik niet zo vaak meer zag. Ik herinner het me nog goed. We zaten net aan tafel. Broccolipuree en chipolata’s. Ze vroeg of alles goed ging tussen Pieter en mij. Ja natuurlijk, waarom? Ze aarzelde. Ze was afgelopen zaterdag naar de film geweest en had Pieter in de zaal zien zitten, zoenend met een andere vrouw. Het gevoel dat mij toen bekroop, kan ik moeilijk beschrijven. Een soort kippenvel rilde van mijn slokdarm naar mijn maag. Daarna misselijkheid. Ik weet nog dat ik Pieter aankeek, hij sneed net een worstje doormidden. Oké, dank je, zei ik en beëindigde het gesprek. Mijn gsm viel in mijn bord. Pieter keek me glimlachend aan. “Alles oké?” Waar hij zaterdagavond was, vroeg ik. “Zaterdag…” Hij dacht na. Het was allemaal goed voorbereid. “Zaterdag ben ik pintjes gaan drinken met de mannen.” “Nee,” zei ik met trillende stem, “zaterdag ben je naar de film geweest met je andere lief.” De geschrokken blik in zijn ogen bewees alles. In mijn hoofd sprong ik recht en gooide ik mijn bord naar zijn kop. Schreeuwde ik hem de huid vol, liep ik naar onze slaapkamer en kieperde ik al zijn kostuumvesten door het raam. Maar in het echt bleef ik verdwaasd zitten. Hij stond op, ruimde onze borden af en deed de afwas.
Mijn verhaal: ik ben trans-something
Bleek dat hij geen tweede lief had. Hij had een schare vriendinnen met wie hij afsprak om seks te hebben. Een pintje met de mannen betekende seks met Sarah, die van de bioscoop. Uitgaan in de Fuse betekende een vast nummertje in de toiletten van de discotheek met Denise. Even naar de Brico voor schroeven voor onze nieuwe badkamer of naar de Delhaize voor het avondeten betekende een vluggertje met Tine van een paar huizen verderop. Zelfs met zijn bazin had Pieter seks – “Enkel orale!” Nu hij eenmaal betrapt was, bleven de bekentenissen maar komen. Ik stond perplex. Pieter zei dat liegen geen zin had, omdat hij absoluut bij mij wilde blijven. Ik was de vrouw van zijn leven. Hij was tevreden met de seks die we hadden, maar wilde gewoon meer. Volgens hem had dat absoluut niks te betekenen. Hij was van plan het mij ooit wel te vertellen, later, véél later, wanneer we kleinkinderen hadden. Hij had gehoopt er dan samen smakelijk om te lachen. Mijn wereld stortte in.
Natuurlijk kon ik niet bij hem blijven. Ik ging die nacht bij mijn zus slapen en keerde nooit echt terug. De eerste drie jaar na onze breuk waren het zwaarst. Ik had het gevoel dat ik een perfecte relatie had opgegeven en wou vaak dat ik nooit had ontdekt dat hij me bedroog. Hoe kon ik ooit iemand vinden die even goed bij me zou passen als Pieter? Zes maanden na onze breuk had hij al een nieuwe vriendin en anderhalf jaar later een kind. Na dat nieuws heb ik pas echt diep gezeten. Vriendinnen vonden twee jaar rouwen om een relatie wel voldoende. Ze wilden dat ik de draad weer oppikte, me openstelde voor iemand nieuw. Mijn psycholoog zei dat ik het een plaats moest geven en nieuwe mannen niet mocht vergelijken met Pieter. Maar dat lukte me niet. Niets lukte.
Het heeft nog twee jaar geduurd voor ik weer vreugde kon toelaten in mijn leven. Ik begon een relatie met Stef, een vriend van een vriend, de eerste man die me opnieuw écht deed lachen. Hij was lief, aantrekkelijk, goed in bed, alles om de nieuwe man van mijn leven te worden. Na een half jaar maakte ik er een eind aan. Ik kon hem geen duidelijke verklaring geven, maar als ik er nu op terugkijk, was hij gewoon Pieter niet.
Maar ik had nieuwe levenslust gevonden en was opnieuw single. Ik realiseerde me opeens hoe fijn het is om een jonge single vrouw te zijn. Tinder werd net een hype en ik maakte er gretig gebruik van. Ik genoot van de aandacht van wildvreemde mannen die me sexy en aantrekkelijk noemden. Af en toe sprak ik zelfs af met een knapperd voor een booty call zonder meer. Voor de buitenwereld was ik weer jolige Babs die elke avond plannen had. Ik had bosjes aanbidders, mijn vriendinnen met een relatie gaven zelfs toe daar een beetje jaloers op te zijn. Maar binnenin hunkerde ik naar een lief. Naar een man om ’s avonds bij thuis te komen en mijn frustraties van de dag aan te vertellen. Naar iemand die voor mij kookt en zegt dat ik er ook zonder make-up geweldig uitzie.
Mijn verhaal: ik was een cyberseksjunkie
Wat voor mijn vrienden lijkt op veelvuldig daten of plezier maken met elke week een nieuwe vent, voelt voor mij als een constante jacht vol teleurstellingen, een vruchteloze zoektocht naar de man van mijn leven. Zo was er Henk, een Nederlander die ik tijdens het shoppen in Antwerpen leerde kennen en met wie ik een langeafstandsrelatie zag zitten. Tot na drie weken bleek dat hij ook een vriendin in Rotterdam had. En er was Thomas, een Brusselaar die mij na drie Tinder-dates vroeg als zijn vaste lief, maar uiteindelijk nog aan zijn ex hing. Michaël, ook een Tinder-match, werd na twee weken jaloers wanneer ik niet binnen de vijf minuten op zijn berichtjes antwoordde. Jens, die ik op café ontmoette en met wie ik diepzinnige gesprekken had, was verschrikkelijk in bed. Johan bezorgde me dan weer de beste orgasmes van mijn leven, maar hij was werkloos en had totaal geen ambitie. Kristof, een bokser met een geweldig lijf, runde z’n eigen sportclub maar maakte amper tijd voor mij. Roan, de Leuvenaar met wie ik een coup de foudre beleefde op weekend in Berlijn, bleek in België ontzettend saai. En dan was er nog Hans die hem niet recht kreeg. Thibault die te luidruchtig at. Tom die te veel dronk en Pierre die het na een maand uitmaakte via sms. Dat is slechts een greep uit de lijst van mannen met wie ik de voorbije drie jaar iets had.
Het lijkt waanzinnig, maar elke keer dat een relatie op de klippen loopt – of beter: elke keer dat ik een man dump – ga ik vol goede moed op zoek naar de volgende. Mijn vriendinnen worden er gek van. Vaak heb ik, wanneer ik met hen afspreek, alweer een nieuw lief. En telkens verklaar ik hen hoe geweldig hij is, hoe hij wel eens de man van mijn leven zou kunnen zijn, hoe gelukkig hij me maakt. Ze vragen me of ik geen patroon zie in mijn gedrag en waarschuwen me dat ik niet zo snel van stapel mag lopen. Maar ik vertik het om mij minder open of positief op te stellen. Ik smijt me gewoon. Ik wil van mijn sokken geblazen worden en neem geen genoegen met minder dan het beste. Sinds vorige week ben ik, na een relatie van een maand, weer single en nog steeds zoek ik naar de perfecte man. Zal ik ooit weer gelukkig zijn?