Als Joaquin Phoenix de hoofdrol speelt, kan je er zeker van zijn dat je naar een interessante film zit te kijken. De acteur kiest steevast voor aparte personages in originele films, en dat is met Don’t worry, he won’t get far on foot niet anders.
De nieuwste Gus Van Sant, een fijngevoelige komedie, is gebaseerd op John Callahans autobiografie, de Amerikaanse cartoonist die bekend stond om zijn gitzwarte humor, sarcastische tekeningen en een kanjer van een drankverslaving. Nadat hij op zijn 21e dronken tegen een lantaarnpaal knalt (en dat net op het moment dat hij voor één keer niet zelf achter het stuur zat, maar meereed met een al even laveloze vriend), raakt hij verlamd en komt hij terecht in een rolstoel. Waarop hij meteen weer lustig verderdrinkt, tot hij in een vreemd soort rehab beland, georganiseerd door de steenrijke Donnie (gespeeld door een Jezusachtige Jonah Hill), die zijn ‘piglets’ weer op het rechte pad wil krijgen, een groepje dat naast Callahan bestaat uit Kim Gordon als valiumverslaafde huisvrouw, Udo Kier en Beth Ditto.
De renaissance van Callahan – een fenomenale Joaquin Phoenix, of wat had u gedacht – verloopt moeizaam, maar hij wordt geholpen door de onconventionele groepstherapie van Donnie, het feit dat hij nooit zijn gevoel voor humor verliest en dat hij beetje bij beetje weer cartoons begint te maken. Grappig en ontroerend, zonder de zeemzoete kant op te gaan.
Don’t worry, he won’t get far on foot loopt vanaf 18 april in de bioscoop