“Later wil ik bloemist worden!” Het is was in mijn kleutertijd de ambitie van mijn gemiddelde klasgenoot, mezelf incluis. Wisten wij veel dat er horrorfilms, slapeloze nachten en douane nachtmerries aan te pas zouden komen.
Begrijp me niet verkeerd: het lijkt me een fantastische job, alleen iets meer rock ‘n roll dan het cliché beeld van de bloem- en bij minnende bloemschikker doet vermoeden. In het geval van Mark Colle toch – beter bekend als The Hottest Name in Flowers.
Wie? Mark Colle, de man die boeketten van porseleinen vazen naar de catwalk wist te verhuizen. Sinds Dries Van Noten jaren geleden kwam aankloppen voor de deco van zijn Antwerpse winkel, is de bloemist –willen of niet- deel gaan uitmaken van de modewereld. Winkels, showrooms en persconferenties dragen opvallend vaak zijn kleuren en ook op menig defilé wist hij ondertussen zijn stempel te drukken. Vooral goede vriend Raf Simons doet vaak beroep op zijn creatieve brein. Eerst bij Jil Sander, later bij Dior. Voor zijn alom bejubelde debuutcollectie liet hij Colle metershoge bloemenmuren oprichten. Ondertussen zijn de miljoen bloemen die hij daarvoor gebruikte verwelkt, maar het beeld blijft op ieders netvlies gebrand.
Nochtans noemt Colle zijn link met de modewereld “een ongelukje: het is niet iets dat ik bewust heb opgezocht. In het begin vond ik mode –zoals zoveel mensen die er eigenlijk niets over weten- een oppervlakkig gedoe. Tot ik er met mijn neus op werd gedrukt en besefte hoeveel energie, bloed, zweet en tranen in één collectie kruipen. Dat wekt echt respect op, ondertussen werk ik heel graag aan dit soort opdrachten, er is zoveel creatief potentieel!”
Wie Colle’s Antwerpse bloemenwinkel Baltimore –vernoemd naar de stad waar hij een tijdje met heel veel plezier heeft gewoond- binnenstapt, wordt verwelkomd door Igor. Igor is klein, corpulent en kan het niet laten enthousiast te knorren. Een bulldog als ontvangstcomité? Ik voel me meteen helemaal welkom. Een hond dus, maar ook een meterslange draad, die ons kriskras door de winkel, recht naar de bloemist zelf leidt. “Ik ben een guirlande aan het maken en vrees dat ik nog 18 meter aan mijn been heb…”
Ondanks de grootse projecten die hij in handen heeft, staat Colle erop zijn eigen bloemenwinkel open te houden:”Ik heb dit nodig om met beide voeten op de grond te blijven staan. De dagelijkse klant beschikt uiteraard niet over de mogelijkheden van Dior, maar ik vind het belangrijk de twee te blijven doen en mijn neus niet op te trekken voor iets dat minder dan 1000€ opbrengt.”
“De winkel is erg strak ingericht, in tegenstelling tot mijn vorige werkplaats. Die was erg fifties, met veel behangpapier en vintage meubeltjes. Ik wilde eens iets anders en ben dan maar voor een strak décor gegaan, in het totaal hangt er zes kilometer hout aan de muren.” Je zou het misschien niet zeggen, maar in deze al bij al kleine ruimte werkt Colle al zijn Belgische opdrachten af.
Vandaag werken Colle en zijn team met man en macht aan de bloemstukken voor een huwelijk dat morgen plaatsvindt: “Ik vrees dat het nachtwerk zal worden.” Tijdens het hele interview laat hij de meterslange draad dan ook niet los, een stuk touw dat gaandeweg wordt omgetoverd tot een prachtige bloemenslinger.
We staan aan de start van het trouwseizoen, momenteel vinden heel wat lentebruidjes hun weg naar Baltimore. “Het komt regelmatig voor dat ik ook haarstukken of bloemenkronen voor hen maak. Ik heb op dat vlak nog geen echt vreemde verzoeken gekregen. Er belde mij net iemand om een bloemendecor in een uitgebrand kasteel te ontwerpen voor een feest in Alice in Wonderland thema. Zoiets vind ik dus geweldig!”
Ik wil weten hoe je nu aan zo’n opdracht begint. “Mijn planten haal ik in het Nederlandse Aalsmeer, één van de grootste bloemenveilingen ter wereld. Ik ga er tweemaal per week persoonlijk heen om bestellingen te plaatsen. Als je er niet zelf heen trekt, val je een beetje uit het circuit en blijf je jezelf maar herhalen met hetzelfde ‘materiaal’ Het is belangrijk te weten wat er op de markt is.”
“Verder is elke opdracht anders: soms beschrijft de klant een sfeer en thema waarrond ik moet werken. Bij Jil Sander kreeg ik op voorhand de collectie te zien en kon ik mijn eigen werk afstemmen op de stoffen, kleuren en silhouetten. Bij Dior was dat niet het geval: ik ben gewoon beginnen werken vanuit enkele codes van het huis: rozen, de Dior tuinen, … Ik ken Raf goed en wilde ook een stukje van hem brengen, vandaar de felgele en blauwe tinten. Ik ben toen met vijftien verschillende panelen van één vierkante meter naar Parijs getrokken, waaruit zij er vijf-één voor elk salon- kozen. Die heb ik vervolgens tot gigantische muren verwerkt.”
Van schetsen of moodboards -‘”ik kan dat woord niet uitstaan!”- moet hij niets weten. “Mijn ideeën zitten gewoon in mijn hoofd, ik kan dat niet uitleggen. Ik ben ongelooflijk chaotisch en werk altijd vanuit mijn buikgevoel, vraag me dus niet om dingen te gaan opschrijven of collages te maken. Het is niet dat ik in boeken of magazines geen referenties vind, maar ik voel de nood niet om die te gaan bijhouden.”
“Wel moet ik soms dingen op papier zetten opdat de klant zou snappen wat ik voor ogen heb. Volgende week heb ik een verlovingsfeest in het New Yorkse Guggenheim en heb ik voor de organisatoren denkbeeldige ontwerpen in foto’s van het museum geplakt:”
Parijs, New York,…: Colle en zijn plantenweelde reizen maar al te vaak het land uit, hoe verloopt dat? “Internationale projecten zet ik ter plaatse in elkaar –alles verwelkt zo snel dat ik het wel op die manier moet doen, anders komen mijn creaties helemaal dor aan. Ik laat mijn eigen bloemen dan overvliegen, afhankelijk van de locatie kan dit een echte uitdaging zijn. De Verenigde Staten zijn bijvoorbeeld echt paranoïde en laten nog geen besje binnen als het er verdacht uitziet. Ik heb het nog niet meegemaakt, maar een collega van mij zag ooit zijn volledige collectie in beslag genomen worden en verwelken in een Amerikaanse douane –een ramp! Gelukkig heb ik iemand die dit soort grenstoestanden voor me regelt.”
Ook India is onmogelijk, vorig jaar heb ik in New Delhi een huwelijk gedaan en mocht ik niets importeren. Ik ben dus een week op voorhand voor één dag op en af gevlogen om de plaatselijke bloemenmarkt te bezoeken. Vervelend en een heuse stress factor, want je weet niet op welke leveranciers je kan vertrouwen, maar wel een interessante ervaring. De bloemen liggen daar gewoon op een hoop, per vier opgerold in krantenpapier –ik had miljoenen stuks nodig, het huwelijk duurde vijf dagen… Een compleet andere, doch mooie, wereld dus.”
Over mooi gesproken, dat is voor Colle geen criterium: “Ik hou eigenlijk van zogenaamd lelijke bloemen, Het is voor mij een uitdaging iets te creëeren uit een plant die niemand moet hebben. Die orchideeën op de toonbank bijvoorbeeld: oubollige; muffe bloemen die niemand koopt, maar ik blijf ze aanbieden tot iemand er –net als ik- het potentieel van inziet. In die zin voed ik mijn klanten toch een beetje op, ik laat ze wennen aan nieuwe dingen. Ook verwelkte bloemen hebben wel iets, ik kan daar echt de charme van inzien.” Zijn eigen favoriete bloem? “De Dahlia, een ouderwetse boerenbloem die er verrassend futuristisch uitziet!”
Waar komt de inspiratie eigenlijk vandaan? “Film, muziek, architectuur,… het is een kwestie van je ogen open te houden. Zo vormde de Italiaanse prent Suspiria lange tijd een inspiratiebron. Het is een kitscherige seventies horrofilm, waarin de kleuren rood, groen en blauw heel fel uitkomen. Ik ben daar echt door geobsedeerd geraakt en maakte alleen nog boeketten in die tinten. Tegenwoordig is techno mijn obsessie. In die mate zelfs dat ik er iets mee wil doen in de Amerikaanse spookstad Detroit. Het lijkt me fantastisch een verlaten, betonnen gebouw te laten ‘oppeuzelen’ door bloemen, en dat op een techno soundtrack. Maar goed, ik moet er de tijd voor vinden en die is er jammer genoeg niet…”
Tijd, daar heb je het al: een onmetelijk belangrijke factor voor bloemisten: “Je staat eigenlijk constant onder tijdsdruk, gewoonweg omdat een bloem maar zoveel dagen te leven heeft. Je kan je werk dus ook niet bijhouden, het verdwijnt in een vingerknip, maar dat vind ik juist zo leuk: het is erg spontaan, je kan niet aan een installatie beginnen en ergens uren over nadenken. Die luxe heb je gewoon niet, dat houdt het tegelijk wel spannend. Het is precies die uitdaging die mij blijft fascineren in de job.”
Nog factoren die zijn werk beïnvloeden? “Ik had het al over het douane gedoe, maar soms moet je ook met andere praktische zaken rekening houden. Vorige week zat ik in Abu Dhabi en moest ik op het vliegveld alles vijf keer met pesticides bespuiten –ze zijn als de dood voor bacteriën. Probleem is dat heel veel mensen hier allergisch op zijn, ik ken collega’s die gewoon niet met bespoten planten kunnen werken omdat ze er te slecht op reageren. Er zijn ook mensen die niet tegen de geur van lelie’s kunnen of geen stuifmeel verdragen. Als een model in vol defilé tegen mijn decor botst, mag er natuurlijk geen vlek op haar jurk komen. Kleine, maar belangrijke dingen.”
Het weze duidelijk: bloemisten zijn allesbehalve muurbloempjes, wel helden die uitgebrande kastelen en betonnen spookgebouwen opfleuren, wereldburgers die de import/export wetgeving van elk land op hun duimpje kennen, adviseurs die nerveuze bruidjes van romantische kronen voorzien, creatieve geesten die het gezelschap van een knorrige bulldog niet uit de weg gaan –ze hebben tenslotte ervaring met modellen… Om deze hele reportage toch maar in een notendop samen te vatten!