‘The Sense of Scent’, zo luidt de suggestieve titel van het nieuwe boek van Mathilde Laurent, al sinds 2005 huisparfumeur van Cartier. In 13 hoofdstukken blikt de vrouw die naam maakte in deze mysterieuze luxe-industrie terug op haar parcours. Ze deelt ook haar inzichten, want ze wil maar wat graag zoveel mogelijk mensen laten kennismaken met haar beroep.

Wie geboeid is door parfum, komt al snel uit bij de wereld van de haute parfumerie. Wat is dat precies?

“De haute parfumerie heeft uiteindelijk dezelfde rol als de haute couture: het voortouw nemen in het vak, als een soort verkenner op de weg die de parfumerie kan inslaan dankzij de vrijheid van het creëren en de expertise van het vakmanschap. Door te kiezen voor parfum uit de haute parfumerie, geef je in feite je stem aan de parfumerie die jij wilt zien bestaan in de maatschappij. Een stem die steeds belangrijker wordt dezer dagen.”

Al meer dan 15 jaar ben jij de maker van de Cartier-parfums én sta je borg voor het voortbestaan ervan. Hoe stop je dat emblematische modehuis in een flesje?

“Ik moet toegeven dat het erg indrukwekkend is om voor dit nobele en vermaarde modehuis te werken. Om mijn vak te kunnen uitoefenen, moet ik beschikken over alle bijna intieme kennis over de geschiedenis van Cartier. Proberen om alles te leren en alles te begrijpen, zodat die kennis tot uiting kan komen in wat er wordt gecreëerd. Als je al mag spreken van een Cartier-stijl, dan zou ik het in de eerste plaats elegant noemen. Het streven naar elegantie, maar wel met de nodige durf. Nooit gekunsteld of slaafs volgend. Het is gemakkelijk om te verrassen of te choqueren zonder chic te zijn, maar het is net dat chique dat Cartier kenmerkt, een voorname verfijndheid.”

Icone citation

Ik kan een parfum al ruiken in mijn hoofd voor het bestaat

Wanneer je een parfum maakt, bedenk je dan een universele geur of werk je voor een specifiek publiek?

“Bij Cartier proberen we altijd op zoek te gaan naar schoonheid, en dus een vorm van universaliteit na te streven. We richten ons niet op bepaalde leeftijdsgroepen of bevolkingscategorieën. Wanneer ik een parfum maak, denk ik aan het bereiken van een olfactorische esthetiek. Als een boodschap gericht aan mijn soortgenoten. Man, vrouw of elk ander type gender.”

Mathilde Laurent bij Cartier

Mathilde Laurent aan het werk

Wat maakt iemand tot een goede parfumeur?

“Het vermogen om zich puur en alleen in gedachten een parfum voor te stellen dat al af is. Wanneer ik begin te werken aan de toekomstige Panthère, dan denk ik aan Jeanne Toussaint. Ik denk aan de vrouw, aan de mythe, aan wie ze was. Daarna denk ik ook aan onze huidige tijd en zo komen dan geleidelijk de ideeën over ingrediënten en geurfamilies. Ik kan zelfs het parfum in mijn hoofd al ruiken zonder dat het fysiek nog maar bestaat. Vervolgens ga ik het stap voor stap ontwikkelen zonder ook maar één moment af te stappen van het idee in mijn hoofd. Parfumeur Edmond Roudnitska zei ooit: ‘Het heeft geen zin om scherp te ruiken, je moet correct kunnen deduceren.’ Wat telt, is dat totaal abstracte vermogen om jezelf een geur te kunnen inbeelden.”

Wanneer weet je of een parfum echt af is?

“Dat weet je eigenlijk nooit echt helemaal. Hoewel het parfum zelf je dat soms zegt. Je probeert de geur nog te verbeteren, dus ga je een dosering aanpassen of een nieuw ingrediënt proberen. Maar dan merk je heel duidelijk dat het resultaat niet beter is en dat een eerder probeersel de meeste indruk maakt en bij iedereen in de smaak valt. Dan moet je je bij de feiten neerleggen.”

Neemt jouw neus af en toe ook vakantie?

“Mijn neus pikt continu geuren op, maar mijn hersenen gaan soms wel in een olfactorische waakstand. In mijn dagelijks
leven ben ik niet op jacht of constant alert. Maar toch kan ik ook dan geraakt worden door een geur. Je kunt niet níet ademen. Leven is ruiken. Leven is ademen en ademen is ruiken. Je kunt niet ademen zonder te ruiken.”

Is je reukvermogen in de loop der jaren geëvolueerd?

“Ik denk het niet. Het heeft zich ontwikkeld al van toen ik nog heel klein was. Ik heb geurherinneringen van toen ik amper drie of vier jaar oud was. Ik zou dus eerder zeggen dat mijn reukzin zich verder heeft ontplooid met de jaren en de ervaring. Vandaag weten we dat parfumeurs een ander brein hebben dan anderen. Hun hersenen blijven hun hele leven evolueren en hun prefrontale cortex wordt nog dikker, zelfs op latere leeftijd. Ik heb mijn reukzin als het ware gevormd en die is tot ontwikkeling gekomen. Daarna is het meer een kwestie van onderhoud.”

“In zekere zin is het maar goed dat mijn reukzin niet verandert, want in mijn beroep speelt niet alleen het maken van nieuwe producten, maar ook het feit dat ik insta voor het voortbestaan van de Cartier-parfums. Ik moet ervoor zorgen dat La Panthère altijd hetzelfde is, daarvoor heb je een stabiele reukzin nodig. Ik zeg altijd: ik ruik direct, ik ruik correct en ik ruik met volle teugen.”

athilde Laurent huisparfumeur Cartier

Het creatieve geurlab van Mathilde Laurent bij Cartier

Heb je wel eens momenten waarop je creatief vastloopt?

“Ja, natuurlijk. De angst voor de lege pagina bestaat – of bij een parfumeur de angst voor de lege geurstrip, zeg maar. Het beroep van parfumeur is tamelijk eentonig. Echt waar. Het is een vak van doorzettingsvermogen, van jezelf opofferen zelfs. Millimeter voor millimeter kom je vooruit. Soms duurt het drie uur om een millimeter vooruit te komen, soms wel drie weken.”

Wat zijn jouw tips voor het kiezen van een parfum dat bij je persoonlijkheid past?

“Een parfum weerspiegelt niet iemands persoonlijkheid. Ik sla graag clichés aan diggelen. Zo heb je ook geen winter- of zomerparfum, ochtend- of avondparfum, parfum voor brunettes of blondines, zelfs niet voor mannen of vrouwen. Parfum had nooit een geslacht mogen krijgen. Parfum is een esthetisch genot, net zoals je valt voor een kunstwerk in een museum. Een parfum kiezen is jouw genot kiezen. Bevalt de geur je, dan past hij bij je. Het enige dat telt, is het genot dat je kunt ervaren en het prettige gevoel dat parfum kan geven.”

Icone citation

De Cartier-stijl kun je omschrijven als elegantie met durf

Draag je zelf parfum?

“Zeer zelden. Ik doe parfum op wanneer ik niet aan het werk ben, aangezien parfum mijn expertise in de war schopt. Zelfs zonder het te beseffen, adem je de hele dag je eigen parfum in en wordt je neus verzadigd door bepaalde moleculen. Als je dus je eigen creaties en probeersels wilt ruiken, is dat niet mogelijk. Vergelijk het met schilderen met een caleidoscoopbril op je neus, dat werkt verblindend.”

Stel dat je geen parfumeur was geworden. Welke job zou je dan willen doen?

“Dan was ik fotograaf geweest. Dat was een van mijn eerste passies, geloof ik. Van mijn 16de tot mijn 22ste had ik zelfs mijn eigen donkere kamer en drukte ik zelf mijn foto’s af. Als je erover nadenkt, zijn er enorm veel overeenkomsten tussen de parfumerie en de fotografie. Parfum maakt een opname van een bepaald moment, net zoals een foto. Fotografie is verbonden met een herinnering, net zoals de parfumerie schoonheid reproduceert. Ook heeft fotografie iets vluchtigs, zoals parfum. Er zijn zoveel overeenkomsten. Dus als ik de parfumerie zou moeten opgeven, word ik weer fotograaf.”

Je pleit voor meer transparantie in de parfumerie. Wat bedoel je daarmee?

“De parfumindustrie is gehuld in een waas van mysterie, dat geheimzinnige hoort bij haar geschiedenis. Maar toch denk ik dat we die wereld moeten opengooien en moderniseren. Praten over het vak zoals het is. Je praat toch ook niet op een geheimzinnige of mysterieuze manier over kunst. Kunst zien en begrijpen, dat is net het mooie. Volgens mij geldt hetzelfde voor de parfumerie. Hoe meer je het begrijpt, hoe meer je ervan geniet, en hoe inspirerender en interessanter het wordt. Dat is ook waarom ik mijn boek heb geschreven.”

LEES OOK: parfumeur Cécile Zarokian geeft inkijk in haar geheimzinnige beroep