Wat is vintage? Hoe worden prijzen bepaald? Waar komen de kleren vandaan? Wie profiteert van de winst? Is vintage iets voor jou, of enkel waardeloze troep?? 10 essentiële vragen:
Eerst en vooral: er bestaan verschillende soorten vintage. Tweedehands winkels zoals Oxfam, Spullenhulp en Het Leger Des Heils recupereren kleren en accessoires van elk tijdperk en elke stijl. Meer gespecialiseerde boetieks houden dan weer vast aan een bepaald decennium en hanteren vaak strenge kwaliteitscriteria. Hun gemeenschappelijke eigenschap: mode wordt op een alternatieve wijze aangeboden, buiten het kader van massaconsumptie.
1. Vintage is vooral voordelig voor kleine vrouwen
Het is algemeen geweten: het vrouwenlichaam onderging de afgelopen decennia een grote verandering, vooral in de lengte. “17 jaar geleden verkochten we heel wat schoenen in maat 36/37. Vandaag is 40/41 de norm, wat in de jaren zestig echt uitzonderlijk groot was,” aldus Ramon, mede-eigenaar van de vintage boetiek Ramon & Valy. Dat is trouwens niet het enige verschil met vroeger. “Ik moet vaak aanpassingen maken omdat retro kleren een te fijne taille en te forse boezem hebben,” zegt vintage verkoopster Jacqueline Ezman.
Extra voordeel hiervan: de prijs van een jurk in maatje 34 ligt tegenwoordig lager dan een soortgelijk exemplaar in een grotere maat, simpelweg omdat het in deze “grote” wereld moeilijker verkocht raakt!
2. Collecties van één jaar oud zijn al vintage
Isabel Bajart, uitbaatster van de gelijknamige winkel: “Ik verkoop stukken die een eeuw oud zijn én ontwerpen van amper één jaar. Wat voor mij telt, is dat het deel kan uitmaken van een hedendaagse garderobe.” Uiteraard is dat de keuze van de winkel zelf. Bij Ramon & Valy worden enkel periodestukken verkocht, bij het naburige Foxhole liggen kleren in de rekken die nog steeds in mainstream winkels worden verkocht. Het is ook niet altijd duidelijk waar vintage vandaan komt: soms wordt het aangeduid, soms niet. Een Zara trui van vorig seizoen voldoet ook al aan de benaming: niet erg, je moet er gewoon van op de hoogte zijn.
Hoe je dat verschil dan ziet? Door de kleren nauw onder de loep te nemen. Hoe ouder het stuk, hoe minder confectie: zomen zijn met de hand genaaid, er zijn minder verschillende materialen aanwezig, stoffen zijn dikker,…
3. Eenzelfde stuk kan duurder zijn in Brussel dan in kleine steden
“In tweedehands winkels gelden vaste regels,” aldus Spullenhulp verantwoordelijke Stéphanie de Mossarts. “Bij ons wordt altijd een vierde berekend van de prijs die je voor een gloednieuw, equivalent stuk zou betalen. Ik informeer daarom bij hedendaagse winkels in de buurt naar de prijzen van verschillende stukken –trends zijn vaak duurder. Op basis daarvan maken we een vaste prijzenlijst: €5 voor een rok, €7 voor een trui, €12 voor een mantel, enzovoort. Voor belangrijke labels verhogen we de prijs.” Eenzelfde organisatie kan dus verschillende prijzen hanteren –afhankelijk van de koopkracht van haar thuisstad. Een stuk zal dus meer kosten in Brussel dan in een provinciestadje.
4. De beste koopjes maak je op echt dure kledij
In gespecialiseerde boetieks worden prijzen bepaald volgens de kwaliteit, de maat en de zeldzaamheid van een stuk –maar ook hieraan zijn er grenzen. Ramon: “Stukken geraken boven een bepaalde prijs gewoon niet verkocht. Zo heb ik al Dior bontjassen uit de jaren 60 aangeboden, oorspronkelijke prijs: duizenden euro’s! In de winkel kreeg ik die voor meer dan €700 echter niet kwijt…”
5. Nog geen 10% van de Belgische vintage wordt in België verkocht
“Jaarlijks verzamelen we tientallen tonnen kleren,” aldus Laurent Cambier van Spullenhulp. “Slechts 10% daarvan haalt daadwerkelijk onze winkels. Minder modieuze stukken (zo’n 35%) gaan naar Afrika, de rest (40%) worden verwerkt in recyclage. Dat laatste volgens het materiaal waaruit ze bestaan, een katoenen shirt zal bijvoorbeeld hoogstwaarschijnlijk in Hongarije tot zeemvel worden verwerkt. De overige 15% wordt gewoon verbrand.”
Eenzelfde verhaal bij Oxfam: “Alles wat niet verkoopbaar is, doen we aan een symbolische prijs (14 cent per kilo) via een groothandelaar af naar het buitenland. De meeste kleren komen in Afrika of het Oostblok terecht. Johannes Westbroek, groothandelaar, vult aan: “Onbruikbare kledij gaat naar India of Pakistan, waar de vezels gerecycleerd worden. Ook Japan is daar echt happig op. Uiteindelijk blijft nog geen procent van onze vintage stock in België.”