In haar eerste kook- en lifestyleboek ‘Julie Natuurlijk’ bundelt ELLE.be’s raw food expert Julie Van den Kerchove een reeks originele recepten voor zowel beginnende als geroutineerde vegan en raw foodies.
Julie Van den Kerchove, het gezicht achter de populaire blog ‘Julie’s Lifestyle’, maakte van een gezonde levensstijl haar missie. Als gediplomeerd raw food chef runt ze haar eigen cateringbedrijf en startte ze onlangs het health food label ALL GOOD dat gluten- en suikervrije ontbijt- en snackpakketten aanbiedt. ELLE trok haar van achter haar potten voor een mini-interview naar aanleiding van de lancering van haar eerste boek.
Was de switch naar raw food een radicale ommezwaai of een stapsgewijze transitie?
“Het was een geleidelijk proces, vanuit een persoonlijke zoektocht naar een gezonde manier van leven. De passie voor lekker eten zat er al van van jongsaf in, maar toen ik rond mijn negentiende, tijdens mijn studies journalistiek, chronische gezondheidsproblemen kreeg, besloot ik mijn voedingsgewoontes aan te passen. Dat was het enige waar ik zelf controle over had. Bij wijze van trial and error schrapte ik gluten, suiker en zuivelproducten van mijn menu. Al snel voelde ik niet alleen mijn klachten verminderen, maar ook mijn energielevel stijgen. Om meer inzicht te krijgen in de basisbeginselen van raw food besloot ik een opleiding te volgen aan het Living Light Culinary Institute in California, hometown van de health food. De kennis en de gedrevenheid van de experts daar hebben mijn wereld geopend.”
De termen raw food en vegan worden vaak in dezelfde context gebruikt of zelfs als synoniem van elkaar. Hoe zit dat?
“Hoewel vegan en raw food allebei vertrekken vanuit hetzelfde principe, namelijk een natuurlijke, plant-based keuken zonder kunstmatige toevoegingen, zijn er ook grote verschillen. De veganistische keuken is puur plantaardig, gebruikt ook graan- en rijstproducten en wordt op hoge temperatuur bereid. Raw food daarentegen is volledig glutenvrij en wordt onder de vijftig graden verwerkt.”
Mis je niets uit de traditionele keuken? Snak je nooit naar een ongezonde snack?
“Raw food krijgt vaak ten onrechte het label saai opgeplakt. Maar ik heb totaal niet het gevoel dat ik iets mis, voor alles bestaat er een evenwaardig alternatief. Geraffineerde suikers kun je gemakkelijk vervangen door natuurlijke zoetstoffen als ahornsiroop of kokossuiker. Ik bak mijn eigen brood of pannenkoeken zonder gist, gluten of boter en mijn zelfgemaakte muëslirepen met noten en superzaadjes zijn een voedzaam vieruurtje.”
Wat zijn de grootste do’s en don’ts als je begint met raw food?
“Overschakelen op raw food doe je het best stapsgewijs om je systeem te laten wennen en de juiste balans te vinden. Je lichaam aanvoelen is cruciaal. Zorg ervoor dat je voldoende calorieën binnenkrijgt om het detox-effect – waarbij je lichaam afvalstoffen uitstoot en je energiereserves uitput – te vermijden. Raw food is perfect combineerbaar met ‘normale’ kost. Ik eet zelf regelmatig gestoomde groenten en heb in de winter ook wel zin eens in een kom warme soep. Het hoeft allemaal niet zo strikt.”
Is raw food voor iedereen weggelegd?
“Raw food richt zich tot iedereen die openstaat voor een gezonde, pure keuken en is vooral op lange termijn effectief. Enkele weken hardcore plantaardig eten heeft dus weinig zin, het is een proces dat opgebouwd moet worden. Een voedingscoach kan je in het begin op weg helpen en eventueel voedingssupplementen voorschrijven, zeker de opname van vitamine B12 is heel belangrijk.”
Je bent uitgegroeid tot de frontvrouw van raw food cultuur in Vlaanderen. Hoe bevalt die rol van ‘ambassadeur’ je?
“Ik beschouw mezelf eerder als een raw food pionier. Toen ik vier jaar geleden met mijn blog begon, wou ik vooral mijn passie en persoonlijke ervaringen uitwisselen met een zo breed mogelijk publiek. Ondertussen is raw food een heuse modetrend en krijg ik veel aanvragen om catering te verzorgen op trendy lifestyle-events. Dat ik op die manier mijn gezonde levensstijl met de wereld kan delen en er nu ook een boek aankomt, is een droom die uitkomt.”
(Tine Zwaenepoel)
